dinsdag 2 februari 2010

036

Broer.
Ann.
Ann valt niet te beschrijven, en als ze hier nog zou zijn, zou ik het nooit geprobeerd hebben. Alleen is dat niet zo, en soms is het zelfs beter iemand een beetje vast te leggen in plaats van helemaal niet. Ik weet hoe erg ze van vastleggen hield, van bijhouden, van inventariseren. Waarschijnlijk gaf dat haar vertrouwen. Iets dat bleef als al het andere al weggegaan was.

Het was dat weggaan waar ze het meest bang van was. Het weggaan dat ze niet kon verdragen. Ze ging daar altijd een klein beetje kapot van. Na elk weekend dat ze weg was met school en waarop ze zich geamuseerd had, moest ze even huilen als ze thuiskwam. Om wat voorbij was. Ik heb haar in tranen aangetroffen na een ongelooflijk concert, alleen maar omdat het gedaan was. Omdat ze niet meer terug kon. Hoe leg je zoiets uit? Wat doe je dan?

Ik heb haar nooit begrepen, maar ik kende haar manier van reageren. Ik had geleerd haar te voorspellen, en op die manier wist ik ook wat ik moest doen om bepaalde dingen te voorkomen.
Alleen was dat blijkbaar nooit genoeg.

Het is ook allemaal fout gegaan. Met haar, en om haar heen. Ze was al aan het vechten met alles om zich heen, en dan was er Ina, en Zus… Toen, ja, toen was ik op mijn hoede. Er waren dagen dat ik haar praktisch schaduwde, argwanend alles wat ze in haar handen kreeg controleerde. Ik denk niet dat ze nog wist wat ze deed, en ik wist niet waar ze toe in staat was. Toen paste ik op, was ik op tijd. Ik ben daarna nooit meer zo bang geweest voor haar als toen. Maar nu? Het idee moet al van toen in haar hoofd gezeten hebben. Er zijn dingen waar ze nooit meer helemaal van bekomen is, dingen die ze nooit heeft kunnen overwinnen. Hoe is ze daar drie jaar mee blijven rondlopen? Wat is er gebeurd?

Ik snap het niet.


Warre
Ik leerde Ann kennen toen ze net geen zestien was. Ik kende haar zus al, maar die twee lijken in niets op elkaar. Ann was op het eerste zicht een klein, verlegen meisje, dat zich vooral niet te veel wou laten opvallen. Ze zei niet veel. Ze deed ook niet veel als ze je niet kende. Ann zou nooit degene zijn die contact zocht, dat wist ik al toen ik haar voor de eerste keer zag, van aan der andere kant van de speelplaats, toen haar Zus haar aanwees.

Waarom ik uiteindelijk contact zocht? Omdat… Omdat ze me intrigeerde, denk ik. Omdat ze me dingen in vraag deed stellen. Je bent niet meer zo zeker van jezelf als zij je aankijkt met grote ogen en ze dan weer neerslaat, en je weet dat ze niet akkoord is met wat je zegt. Je bent niet zo zeker meer van de wereld als ze woedend iets op de grond gooit en gilt dat ze het beu is, allemaal en dat ze er niks meer van wil weten. En je bent al helemaal niet meer zeker van haar als ze je aankijkt met een vermoeide blik in haar ogen en zich dan van je afwendt om verder te gaan met wat het ook was waar ze mee bezig was. Dan ga je al eens twijfelen.

Mijn maanden met Ann waren maanden van vertwijfeling en hoop, ruzies en vriendschap. Zij en ik, dat botste. Ik heb haar nooit helemaal begrepen. Ik heb zelfs nooit haar basisregels onder de knie gekregen. Haar Broer, die wist meteen dat het fout zou gaan. Die keek me al van in het begin aan met een blik die duidelijk zei: "Waag jij het eens te dichtbij te komen." Eerst dacht ik dat hij over beschermend was en zich met zijn eigen zaken moest bezighouden. Later snapte ik hoe dat juist zat tussen Ann en haar Broer, pas later leerde ik dat als Broer het zegt, het juist is.

Het liep fout tussen Ann en mij en dat had iedereen kunnen voorspellen, zelfs zij. Toch vond ze dat erger dan ik op voorhand had zien aankomen. Toch heeft ze daar meer van afgezien dan ik op gerekend had. Wat doe je dan? Ik hoorde langs alle kanten dat ze mij miste, en ik wist niet goed of dat voor mij nu wel of niet gold, wist niet goed wat ik overal van moest denken. Ik was nog een kind, al was ik ouder dan zij, en zij dacht al bijna als een gepensioneerde. Qua volwassenheid heb ik haar nooit kunnen bijbenen.

Misschien heb ik dat ook nooit gewild. Misschien heb ik altijd gedacht dat ik de balans een beetje in evenwicht hield. Misschien was ik daar fout in.

Zus
Ik mis haar. Ik had nooit gedacht dat ik haar zo erg zou kunnen missen, maar ik doe het wel. Ze was zo'n klein kindje waar je goed op moest passen, ook al deed ze graag alsof dat niet nodig was. Ik heb haar altijd geloofd, denk ik. Zij en ik hebben elkaar nooit echt begrepen. We hebben nooit echt op dezelfde golflengte gezeten, op geen enkel onderwerp.

Ik heb nooit voor haar gezorgd zoals Broer mij soms vroeg te doen. Ik heb nooit op haar gepast wanneer hij opmerkte dat ze weer alleen rondliep op school. Ze is vijftien, dacht ik, of was ze toen zelfs al zestien, als ze het nu niet leert zal ze het nooit leren. Daarbij dacht ik dat Ann, in al haar perfectie het wel alleen op zou lossen. Pas toen het al te laat was besefte ik hoe ze over zichzelf dacht - en dat was ver van perfect.

Waarom deed ik dat dan? Ik denk soms dat ik ongelooflijk lomp geweest moet zijn om niet te zien wat er aan de hand was. En langs de andere kant… Langs de andere kant was Ann oud en wijs genoeg om aan mijn mouw te trekken, had ze gemakkelijk wat meer tegen mij kunnen zeggen, dan had ik dat ook gedaan. We hadden andere visies, maar we hebben die zelfs nooit echt met elkaar gedeeld. Als Ann iets te delen had, deed ze dat met Broer, niet met mij.

Misschien was ik daar wel een beetje jaloers op, dat die twee elkaar zoveel te vertellen over. Ann zei wel eens dat Broer en ik het best overeen kwamen, maar dat was niet zo. Broer en ik hadden meningsverschillen, en we konden samen lachen en praten over koetjes en kalfjes (dat vond ze een mooie uitdrukking), maar het waren Broer en Ann die urenlang gesprekken voerden over weet ik veel welke onderwerpen, die inside jokes hadden, die naar elkaar trokken als er een probleem was. Het waren Ann en Broer die wisten wat de ander bedoelde als die nog maar een beetje afwezig in de verte zat te staren. Dat heb ik ook altijd gewild, maar ik heb het nooit gehad. Met niemand.

Ik was altijd op zoek naar iets beters, iets anders. Iets wat meer de moeite waard te zijn, iets wat mij niet zou vergeten. Hoe kan ik dat uitleggen? Er was niets dat helemaal goed genoeg was, niets dat echt zei wat er juist aan de hand was. Niets dat bleef.

Uiteindelijk ging het mis, en toen was het Ann die besloot dat dit voor haar teveel was. Ik weet niet of ik dat haar kwalijk moet nemen. Ik heb ook nooit naast haar gezeten, haar hand vastgehouden, haar vastgenomen als ze dat nodig had. Maar was dat mijn taak? Was het haar taak om dat bij mij te doen? Aangezien ze de jongste was, zou je denken van niet. Aangezien ze de meest volwassene van ons twee was, zou ik denken van wel.

Maar ik mis haar.
En dat doet pijn, missen.
Ik ben dat niet gewoon.

 
design by suckmylolly.com