maandag 1 juni 2009

003

woensdag 17 februari Jaar 1

Mensen die bepaalde dingen, zoals een voornaam, verjaardag of verleden gemeen hebben, hebben vaak de neiging naar elkaar toe te trekken en op basis van die dingen vriendschap te sluiten. Zo zitten we nu eenmaal in elkaar.

Ina en ik woonden in hetzelfde dorp en we waren de enigen in onze klas die verder niemand op de hele school kenden. Dat werd dan ook de basis voor onze vriendschap, want verder hadden we absoluut niets gemeen.

Ina had blonde krullen en blauwe ogen, een frêle gezichtje met dunne lippen en haar kledingstijl was meisjesachtiger dan ze zich voordeed. Ina was (en is nog steeds) het toonbeeld van extravertie: ze babbelde met iedereen en durfde alles. Ze was altijd vrolijk en stralend, zag alles van de positieve kant en gaf me regelmatig een uitbrander als ik dat zoals gewoonlijk niet deed.

Ik daarentegen was zo ongeveer het tegenovergestelde, met mijn bruin haar en bruine ogen (met naar het schijnt een gele tint). Mijn gezicht was gewoon, "degelijk", zoals ze dat zeiden. Mijn lippen waren vol en dat was dan ook het enige, want verder was ik volgens iedereen altijd te mager.

Ina was dus extravert, maar zo kon je mij niet noemen. Over het algemeen ben ik net zo extra- en introvert als een kat: met vlagen, bij sommige personen en altijd op mijn hoede. Af en toe klikte het wel eens met iemand en dan kon ik vrolijk met hem of haar babbelen zonder bang te hoeven zijn voor de gevolgen van wat ik zei. Achteraf was ik dan meestal woedend om wat ik allemaal gezegd had, vond ik mezelf een aanstelster en was ik ervan overtuigd dat de andere persoon dat ook zou vinden - wat niet zelden ook zo was. Verscheidene keren heb ik geleerd dat mensen altijd weggaan en daar gedroeg ik me naar. In plaats van hen weg te laten gaan, joeg ik hen zelf maar weg. Weer een gebroken hart dat me bespaard was gebleven (hoewel).

Ina, Ina, waar ben ik toch aan begonnen? Dit gaat me veel slechter af dan mijn talrijke gekrabbelde projectjes. Ik weet niet eens in welke tijd ik moet schrijven. Hoe beschrijf je iets wat toen zo was, maar nu ook nog geldt? Ik ben het gewoon in de verleden tijd te schrijven. Ik wou dat het hier wat warmer was. Nee, eigenlijk wil ik gewoon een excuus dit niet te hoeven doen. Maar dat is er niet. Kom op Ann, wees eens wat minder laf. Altijd blijven gaan, meisje.

Ina en ik leken dus absoluut niet op elkaar, maar we werden wel vriendinnen, elk op onze eigen manier. Terwijl ik nog druk aan het twijfelen was of het niet onbeleefd zou zijn om nu al te vragen of ik soms een groene pen mocht lenen (ik had 1762618 kleuren bij, maar geen groen), vroeg zij gewoon mijn gsmnummer, en of we samen naar school zouden fietsen. Ina is goed in het breken van ijs (gelukkig maar, want anders was ik nu waarschijnlijk een non met 17 katten) en ze deed gewoon waar ze zin in had. Toen ze merkte dat ik niet van plan was enig initiatief te nemen, deed ze dat dus maar gewoon in mijn plaats. 's Avonds schreef ik dat ze me angst aanjoeg en tegelijkertijd vrolijk maakte. 'Ze is een bom, een bom vol energie en je kan niet in haar buurt komen zonder dat te merken. Ze is het soort persoon dat met haar energieke manier van doen gewoon in de problemen komt, omdat ze regels niet zonder slag of stoot naleeft en het niet eng of onoverkomelijk vindt iets te doen wat eigenlijk niet is toegestaan. Het is natuurlijk een geweldig lief meisje, en ik moet haar niet zomaar veroordelen, want dat is ook niet eerlijk tegenover haar, maar toch is er iets onbehaaglijks aan de hele situatie.' Pas later besefte ik dat ik élke situatie iets onbehaaglijks vond hebben en dat eigenlijk niets met Ina te maken had. In elk geval durfde ik 's ochtends tenminste naar school, nu ik wist dat Ina daar was. Dat ik niet alleen zou hoeven te staan, iemand had om mee te praten en mee door die enge gang van de oudere leerlingen te lopen.

Vaak word je, als je met iemand bevriend raakt, ook meteen opgenomen in een hele vriendenkring. Het gebeurt dat je dan opeens zeventien vrienden en vriendinnen bijhebt, alleen maar omdat één iemand je ligt. Ina en ik kenden niemand op onze school, behalve elkaar, dus we liepen voornamelijk met ons tweeën rond. Mijn hartsvriendin van de basisschool, Kathleen, had na de laatste schooldag nooit meer contact met me gezocht, ook al had ik dat wel geprobeerd en ik wist ondertussen dat Ina in haar klas gepest was geweest, dus dat ze daar ook geen vriendinnen aan overgehouden had. We hadden geen gezamelijke hobby's en als we naar huis fietsten, waren daar geen vrienden van een andere school bij. De eerste twee weken liepen Ina en ik dus gewoon met elkaar rond, zochten elkaar automatisch op en vonden dat vanzelfsprekend.

Maar natuurlijk zou Ina Ina niet geweest zijn als ze behalve mij nog zevenentwintig andere mensen aan zou spreken. Zo was ze. Als ik de derde- en vierdejaars wanhopig uit de weg probeerde te gaan, babbelde Ina gewoon met iedereen die ze tegenkwam, hoe vreemd die persoon haar ook mocht bekijken. Meestal slaagde ze er nog in een zinnig gesprek te produceren ook. Snap zoiets maar. Het was dan ook Ina die bevriend raakte met Emmeline en Lily.

Emmeline was even oud als wij. Ze zat ook in een Latijnse klas, maar liep meestal wat verloren rond op de speelplaats. Ze had Lily al leren kennen voor wij hen leerden kennen. Lily was een vierdejaars, ze volgde wetenschappen en verklaarde dat ze de meisjes in haar klas verwaande clownkippen vond. Ik herinner me dat toen ze dat zei, de vraag of clownkip een bestaand woord zou zijn door mijn hoofd schoot. Ondertussen weet ik dat dat niet zo is. Hoe dan ook, in een ochtendpauze stond Ina te wachten aan de toiletten en toen raakte ze dus met Emmeline en Lily aan de praat. Later vertelde ze dat het Emmeline was geweest die het gesprek was begonnen en dat ze aanvankelijk met stomheid geslagen was geweest. Daar moest ik van giechelen, want een verbaasde Ina kwam maar zelden voor. Natuurlijk had Ina zich snel hersteld en waren ze een geanimeerd gesprek begonnen. Toen ik terug bij Ina kwam staan, hadden ze het over cactussen.

"Hoi", zei Lily, "ik ben Lily. En dit is Emmeline."

Ik staarde haar even verbaasd aan en glimlachte toen. "Ann", stelde ik me voor en zette mijn boekentas op de grond. Eens de eerste ongemakkelijke stilte verholpen was, bleven we staan praten en toen de bel ging, waren we vriendinnen. Zo ging dat. Het klikte tussen ons vieren en dus bleven we elkaars gezelschap opzoeken. Zo ging dat.

0 reacties:

 
design by suckmylolly.com