maandag 1 juni 2009

015

zaterdag 13 maart Jaar 1

Natuurlijk werd ik verliefd op Iemand. En natuurlijk had hij daar absoluut niets van door.

"Elk meisje van jullie leeftijd wordt verliefd", zei hij onderweg naar huis, "en meestal nog vanuit de verte ook." Verliefd vanuit de verte, ik vond dat een mooie allitteratie, maar Iemand beweerde dat het voor beide partijen vooral vervelend was. "Er zat een meisje in mijn klas", ging hij verder, "dat 'verliefd' was op een jongen uit de zesdes. Ze had hem gewoon uitgekozen, uit de gang geplukt, zeg maar. Ze kende zijn naam niet eens." Iemand kon zonder handen fietsen (ik niet), dus bij het woord verliefd tekende hij denkbeeldige haakjes in de lucht. Hij ging verder over hoe hij dat niet snapte. "Er zijn zoveel dingen die jongens niet snappen", antwoordde Ina droog en ging nog wat sneller fietsen, want het zag ernaar uit dat het zou gaan regenen.
En ik zei niets, want ik wist dat ik hem al veel liever vond dan eigenlijk de bedoeling was geweest.

Ik staarde naar mijn stuur en deed alsof ik de discussie niet echt volgde. Ik kon alleen maar hopen dat Iemand en Ina er snel over zouden ophouden, maar blijkbaar vonden ze het een heel interessant onderwerp, want ze gingen erop door.

"Maar", zei Ina, "als je nu verliefd op elkaar wordt, als eerste- en derdejaars, dan kan dat dus sowieso niet lukken, zeg jij. Dat is toch absurd?" Ik knikte inwendig. Ja, dat was absurd. "Dat heb ik niet gezegd", protesteerde Iemand, "ik spreek hier over de meerderheid. En ik denk dat inderdaad de meeste relaties niet eens de moeite zijn om aan te beginnen."

Wat hij daarmee over het hoofd zag, was uiteraard dat heel veel eerste- en derdejaars niet eens een serieuze relatie willen - en dat ze het feit dat het twee weken later alweer uit zal zijn, perfect zien zitten. Want dan hebben ze tenminste hun vrijheid terug en kunnen ze op zoek naar iemand anders. Ina zei het hem en hij lachtte eens. "Dat is waarschijnlijk waar", gaf hij toen toe en remde voor een stoplicht. Er stak ons een rood autootje voorbij en een eindje verder liep een jonge mama met een voiture. Ze had rosse krullen, waar ik een beetje jaloers naar keek. Ik zou heel wat doen voor rosse krullen.

We reden verder in de richting van ons eigen dorpje en Iemand vroeg wat ik nu dacht van dat onderwerp. "Niets", zei ik toen, "ik weet niet wat ik ervan moet denken." Hij wist dat ik loog, want ik heb meestal wel een mening over alles, ook al deel ik die niet altijd, en hij probeerde het uit me te trekken, maar ik zweeg koppig. Ina deelde vrolijk haar mening een tweede keer en inwendig vervloekte ik haar.

Ik heb altijd gezegd dat ik een hekel heb aan toneelspelen (en dat is ook zo, als ik voor de klas moest gaan staan en een personage moest spelen waar ik me niet driehonderd procent in thuis voelde, klapte ik dicht. Ik kon niet open, hyperactief spelen en dus had ik er een hekel aan. Op het schooltoneel van onze lagere school had ik een miniem rolletje gekregen, omdat niemand anders het wou en elke, élke repetitie kreeg ik commentaar van de regisseur. Dat het niet goed was, dat ik me niet kon inleven etc. Die man dacht volgens mij dat wij een professioneel theaterhuis waren, maar dat was dus níet zo. Ik heb er nog steeds nachtmerries van, maar op dat moment was ik blijkbaar toch overtuigend genoeg, want Ina had niets door van mijn

'verliefdheid uit de verte', integendeel. Toen nog niet, in elk geval.

'Toen nog niet', dat impliceert dat ze dat ooit wel deed. Het impliceert dat ze op een keer van mij naar Iemand keek en besefte dat dat niet juist was, de manier waarop ik naar hem keek. Ikzelf, ik verkoos me niet druk te maken om moralen en mogelijkheiden en stortte me met al mijn enthousiasme in mijn verliefdheid, zoals alleen twaalfjarigen dat kunnen. Ik droomde over Iemand, ik verzon hele verhalen over hoe het zou kunnen gaan. Wanneer hij op school kwam, probeerde ik vrolijk en spontaan te doen, terwijl ik eigenlijk alleen maar ongeduldig wachtte tot hij mijn richting uit zou kijken. Wanneer hij iets tegen me zei, moest ik mijn best doen niet te stotteren of te blozen. Ik ging van een naïeve twaalfjarige naar een onnozele puber. Ja. Dat kwam wel goed zo.

"Je bent verliefd", stelde Ina vast op een koude vrijdagmiddag. Ik trachtte me te warmen aan het bankje waar we op zaten, wat weinig resultaat had en staarde naar de grond. "Ja", antwoordde ik uiteindelijk. "Dat is waar." Ze knikte nadenkend, alsof ze haar theorie nog eens herhaalde.

"Op Iemand", voegde ze er toen voor de goede verstandhouding aan toe. "Ja", herhaalde ik, "dat is waar." Ina zuchtte, ik glimlachte. "Hij weet het niet", deelde ze mee en ik haalde mijn schouders op. "Hij hoeft het niet te weten." Op tien meter afstand stonden een aantal vierdejaars te voetballen. Hun voetbal botste op het raam van een klaslokaal en daarna op de toezichthouder, die dat duidelijk niet grappig vond. "Pas op of je bent hem kwijt", waarschuwde hij de jongens en ik onderdrukte de neiging met mijn ogen te rollen. Op een school word je voortdurend geconfronteerd met gefrustreerde mensen. Soms is dat grappig, meestal is het zielig.

"Ga je het hem vertellen?" vroeg Ina en tikte met de hiel van haar Allstar tegen de poot van het bankje. Ik staarde naar de grijze betonnen tegels en vroeg me af waar ze zo'n stom idee vandaan haalde. "Natuurlijk niet." Ze haalde haar schouders op, knikte en zuchtte eens. "Dat dacht ik wel." Het verbaasde me niet dat ik Ina niet kon verbazen. Ina kijkt recht door je heen.

0 reacties:

 
design by suckmylolly.com