maandag 1 juni 2009

012

Deel II
What's real and just a dream
I'm somewhere in between




De dag erna kwam ik hem tegen in de gangen van het schoolgebouw. Hij knipoogde en lachte om iets wat hem op dat moment gezegd werd. Net zoals ik niet tegen instemmend gemompel kan, wekken knipoogjes bij mij een geïrriteerd gevoel op. Ik glimlachte toch terug en haastte me toen langs zijn groep heen. Even verder zag ik Zus lopen en ik negeerde haar, zoals ze me dat opgedragen had. "Was dat jouw Iemandjongen niet?" vroeg Ina. Ik haakte mijn jas aan de kapstok en rolde met mijn ogen. "Hij is míjn Iemandjongen niet en ja, dat was hem." Hoe tegenstrijdig dat klonk, besefte ik pas toen het al lang te laat was.

"Nou, oké dan", reageerde Ina nuchter, "was dat die Iemandjongen die gisteren probeerde een vrienschappelijk gesprek te beginnen en die jij afscheepte omdat je dat niet eens gesnapt had?" Wat doe je op zo'n momenten - je negeert. En dat deed ik. Ik liep langs Ina heen het biolokaal in en zei iets tegen een klasgenoot, om te bewijzen dat ik helemaal niet slecht ben in het voeren van gesprekken. De klasgenoot in kwestie antwoordde dat hij zijn voetbalmatch gewonnen had en ik reageerde enthousiast, misschien een beetje te.

Ik heb nooit bewust veel contact gezocht met mijn klasgenoten. Meestal leerden we elkaar sowieso kennen op Vormingsdagen, of doorheen het jaar en ik deed mijn best met iedereen overeen te komen. Hoewel ik 'de stille' was, was het toch ik aan wie gevraagd werd of ze huiswerk mochten overschrijven. Wat de leerkracht ook alweer gezegd had. Wanneer we die of die activiteit hadden. Tijdens de examenperiodes kreeg ik gemiddeld drie sms'jes per dag met vragen over de leerstof (ik heb het ooit eens bijgehouden en uitgerekend). Blijkbaar werd ik dus wel vertrouwd. Zo'n dingen zijn altijd fijn om weten, toch.

"Dag Ann."

Ik zuchtte vooraleer ik me omdraaide. Het was half één, Ina, Emmeline, Lily en ik stonden aan de rand van het voetbalveld mensen te becommentariëren en te tellen hoeveel jongens hun broek op een fatsoenlijke manier droegen. Iemand tikte me subtiel op mijn schouder.

"Ik kwam je maar even bewijzen dat ik wel sociale vaardigheden heb", grijnsde hij. Ik kon wel door de grond zakken, staarde schuldbewust naar mijn schoenen (alweer) en voelde dat ik zo rood werd als een doorsnee verkeerslicht (als het op rood staat). "Zo vriendelijk", mompelde ik en inwendig bedacht ik manieren om Broer een kleine teen of een vingerkootje armer te maken. Onopvallend en efficiënt, dacht ik, de hoeveelheden bloed vakkundig negerend. "Ja", antwoordde hij, "ik had zo de indruk dat je wel een goed voorbeeld kon gebruiken."

Ik deed alsof ik lachte, maar eigenlijk kwam die opmerking hard aan. Ik kénde hem niet eens, ik wist alleen zijn naam en die weigerde ik dan nog te gebruiken. "Ik zei al", reageerde ik dus, feller dan men van mij gewend is, "dat ik daar alleen goed in ben als mijn gesprekspartner dat ook is." Daar had hij vast niet van terug, dacht ik trots, maar dat had hij wel.

"Dan had je gisteren vast een snipperdag", was zijn antwoord dat ik bewust negeerde. "Ik kwam eigenlijk gewoon hoi zeggen", liet hij erop volgen, "en je waarschuwen. Als je je bureau wil opruimen, moet je dat voor vanavond doen, want je mag niet door ons beeld lopen." Ik zuchtte, hij lachte. "Hoi, dan", antwoordde ik en glimlachte lichtelijk geforceerd. Misschien moest ik Ina toch maar gelijk geven. "Hoi", knikte hij en voegde er zijn naam aan toe, in de veronderstelling dat ik die niet kende. Ik zei hem dat ik hem Iemand noemde en dat vond hij oké. "Je bent toch een speciale", glimlachte hij, "maar dat wist ik eigenlijk wel al." Zo'n dingen negeer je dus. "Ik zal de groeten doen aan je broer", stelde hij voor en nadat ik hem dat afgeraden had, liep hij weg.

"Ann, gekkin", proestte Ina, "je jaagt die arme jongen de stuipen op het lijf." Ikzelf snapte absoluut niet wat ik verkeerd gedaan zou hebben en dit keer leek ook Emmeline het punt niet echt te zien. Lily was naar een remediëringsles of iets dergelijks, dus haar opinie konden we niet vragen. "Wat nou", protesteerde ik, "ik praatte toch? De lat niet te hoog leggen oké, het is zo al moeilijk genoeg." Daar had Ina niet meteen een tegenargument voor, dus we lieten het onderwerp rusten en gingen over op het nut van cornflakes met en zonder chocolade. Dat waren gesprekken van hoog niveau, die wij toen voerden.

"Ann, wat doe je?" Ik gromde geïrriteerd. Vandaag was Ann-dag, blijkbaar. Meestal hang ik thuis maar wat rond, val Broer lastig en babbel tegen Zus, maar vandaag wouden mijn ouders alles weten. Hoe het was op school, wanneer ze Ina en de rest nu eindelijk eens te zien zouden krijgen, hoe mijn leerkrachten waren (in november, jawel), hoever ik stond met mijn examenvoorbereiding en ga zo maar door. Ik had mijn aantal woorden voor die dag al lang opgebruikt. "Ik drink", verklaarde ik dus tegen mama en draaide me toen om om de deur van de koelkast dicht te duwen en een slok van mijn glas sinaasappelsap te nemen. "Wat ga je nog doen, vanavond?" vroeg mama toen en ik kreunde inwendig. Had ze soms een artikel over 'interesse in uw kinderen' gelezen, of iets dergelijks? (Ik ben het gelukkigst als mensen mij maar wat laten aanmodderen)

"Lezen", antwoordde ik schouderophalend, "misschien wat schrijven of zo..." Ik wou de keuken al uitlopen toen mama vroeg 'waarom ik niet bij de jongens ging zitten - ze keken een film die ik ook wel leuk zou vinden'. "Omdat Broer dat helemaal niet wil", was mijn antwoord, "en omdat ik geen zin heb om een film te kijken." Ik opende de deur naar de woonkamer en liep zo snel mogelijk naar de hal. Iemand zei wel 'Dag Ann', maar hij was toevallig net te laat, ik was al bijna bij de trap. Ze keken een of andere komedie die ik helemáál niet leuk zou vinden.

"Ann!" riep Broer mij nog achterna, "Haal mijn rekenmachine eens!" Misschien zou hij berekenen hoeveel seconden een gemiddelde scene duurde, bedacht ik terwijl ik het grafisch geval (het was groot, log en onhandig) van zijn bureau griste en de trap weer afdenderde.
"Tik eens negen maal achtendertig in", zei Broer toen ik weer beneden stond. Hij wendde zijn blik niet af van het scherm en ik vroeg me af waarom hij dat in hemelsnaam nu wou weten. "Negen maal achtendertig is driehonderd tweeënvee-"

Ik werd ruw onderbroken door Iemand, die overeind sprong en een triomfantlijke yes-beweging maakte. "Ahaa!" riep hij, "zie je wel dat ik gelijk heb! Als je negen keer in lokaal achtendertig zou zitten per dag, zou je driehonderd tweeënveertig voorafgaande lokalen negeren!" Dat sloeg nergens op, dacht ik. Je kon maar maximaal acht lesuren per dag hebben.

Hoofdschuddend liep ik de trap weer op.
En ik viel niet.

0 reacties:

 
design by suckmylolly.com