maandag 1 juni 2009

005

maandag 22 februari Jaar 1

Later die avond, even voor ik ging slapen, ging ik met een appel in mijn hand Broers kamer binnen, waar hij een spelletje zat te spelen op zijn spelcomputer. Hij keek op toen ik binnenkwam. "Hé, Anneke." Hij zat op het voeteinde van zijn bed, dus ging ik op zijn bureau zitten, rechts van hem. Mijn voeten plaatste ik op zijn bureaustoel en nadenkend kauwde ik op een appel. Ik ben een fruitfreak - ik moet mijn drie stukken per dag hebben. 's Morgens, 's middags en 's avonds en vaak ook als ik daar tussendoor zin in heb. In elk geval kan niemand me verwijten dat ik ongezond leef. Broer hakte ondertussen een terrorist in mootjes en maakte een gevaarlijke sprong die hem meteen twee verdiepingen lager bracht. Ik vroeg niet wat de bedoeling van het spel was - dat had ik één keer gedaan en toen had ik een uitleg van drie kwartier gekregen, waarna het me allemaal nog onlogischer toegeschenen had. Ik ging verzitten en zag het blad papier, dat half uit mijn broekzak stak. Met gefronste wenkbrauwen vouwde ik het open en zag toen pas wat het was: het gedicht dat ik tijdens Latijn in elkaar geflanst had. "Heb je weer zitten opletten?" vroeg Broer afwezig, zich duidelijk afvragen waar die vijanden vandaan bleven komen.

"Hmm", was mijn antwoord. Ik las de woorden die ik bijeen gekrabbeld had en vouwde het blad toen met één hand weer op. "Morgen is het weekend", zei ik tegen niemand in het bijzonder. Broer knikte instemmend. "Dat heb je goed gezien, Anneke." Ik sloeg hem eventjes gade, nam nog een hap van mijn appel en begon toen aarzelend: "Broer...?" Ik zag een glimlach rond zijn lippen krullen en hem een licht hoofdschuddend gebaar maken. 'Had ik het niet gedacht', vertelde die beweging me.

"Jaaa...? Ja!" Die laatste ja was bedoeld voor zijn spelletje, waar hij weer iemand bloederig vermoord had. Of hij dat echt zo leuk vond, vroeg ik me af, maar dat was niet wat ik hem wou vragen. "Broer, hoe komt dat... Waarom heb jij geen lief?" Hij keek me van opzij aan, met een blik die leek te vragen wat ik gedronken had. "Waarom wel?" Ik schokschouderde. "De meeste bijna-zeventienjarigen hebben toch wel al eens een vriendin gehad..." Ik nam nog een hap van mijn appel en keek hem nieuwsgierig aan.

Broer zuchtte, zette zijn spelletje op pauze en legde de controller opzij. Het was al donker buiten en zijn nachtlampje gaf niet veel licht. Zijn gezicht was maar half verlicht, wat hem ouder deed lijken dan hij was. Zijn linker grijze oog glansde, het rechter was gehuld in schaduwen. "Jij bent twaalf, Anneke", zei hij toen, "voor jou is het a of b." Hij haalde zijn schouders op. "Wat niet gebeurt, gebeurt niet, toch?" Dat was niet echt een antwoord op mijn vraag, maar ik zweeg. En ik zei ook niet dat hij gewoon had moeten zeggen dat alles uiteindelijk wel goedkomt. Hij zou het waarschijnlijk toch niet gedaan hebben.

Later kwam ik erachter dat Broer zijn eerste vriendinnetje al lang gehad had. Hij is de enige van ons gezin die dingen goed verborgen kan houden. Hij is ook de enige van ons gezin die liegen langer vol kan houden dan twee seconden. Al houdt dat meestal maar een halve minuut stand. Hij vertelde me dat ik met mijn vraag afkwam twee dagen nadat hij zijn ex-lief met een nieuw iemand gezien had. En dat ze nog steeds in zijn klas zat en dat hij daar toen wakker van lag. (Bij wijze van spreken dan, want ik heb nog nooit zo'n vaste slaper als Broer gezien). Hij zei dat ik toen nog zo'n klein zusje was dat hij me dat niet wou vertellen. Verder heb ik nooit gevraagd.

Mensen zeggen wel eens dat Broer en ik een onrealistische band hebben met elkaar. Is dat waar? Blijkbaar niet, want het bestaat toch echt. Er wordt gezegd dat broers en zussen ruzie moeten maken en elkaar voor de rest elkaar met rust moeten laten. Ik heb nooit met Broer en Zus gekibbeld zoals veel van mijn klasgenoten dat deden. Wanneer we afspraken om een groepswerk te maken en ik zat daar 's middags aan de keukentafel, vroeg ik me soms af hoe dat werkte, hoe ze dat deden. Zus en ik, wij maakten wel eens ruzie, als we allebei slechtgezind waren en dat op elkaar uitwerkten. Broer was slimmer, die maakte gewoon dat hij wegkwam als hij zag dat we geen van beiden in de stemming waren. Broer was slimmer, ouder en geduldiger, bijgevolg maakten we niet veel ruzie.

Mijn allereerste weekend-in-het-middelbaar besteedde ik aan het in orde maken van mijn mappen. Ik maakte voorbladen voor al mijn vakken (dat heb ik ook maar één jaar gedaan), versierde mijn agenda en maakte alvast mijn huiswerk voor een week later. Ook dat heb ik maar enkele keren gedaan, maar het was met de beste bedoelingen. Bovendien regende het en was er dus niet veel te doen. Ik keek niet graag tv en Zus had de computer opgeëist, dus hing ik wat rond, las en stuiterde herhaaldelijk Broers kamer in en uit. "Ann", zei hij uiteindelijk lichtelijk geïrriteerd, "moet jij niet leren voor je examen wiskunde, of zo?" Ik plofte neer op zijn bed en sloeg hem gade terwijl hij overhoringlijsten in zijn mappen stopte. "Voor december, zeker", deed ik spottend, "dat ben ik tegen dan toch alweer vergeten." Broer gaf niet meteen antwoord, hij worstelde met een plastic mapje. "Nee, voor in oktober", zei hij toen, "voor jullie partieel examen. Of wist je dat nog niet?"

Ik wist dat inderdaad nog niet en het idee dat we over een maand een examen hadden waar ik nog niets van wist, dat stond me absoluut niet aan. Toen wist ik nog niet dat we die geleide studie niet voor niets krijgen, dat leerkrachten met studieplanningen aan zouden komen zetten en we zoveel informatie zouden krijgen dat studeren slechts bijkomstig leek. Broer zei er verder niets over, behalve dat ik maar op de kalender van de schoolsite moest kijken. Dat deed ik niet. Ik zei tegen mezelf dat dat examen er was toen Broer in het eerste jaar zat, maar dat hij zou oud was nu, dat dat vast al veranderd was. Dat moest wel.

Toen ik gisteren stond af te wassen, belde Ina met de mededeling dat ze zin had in warme chocomelk en cake. We spraken af in een café/taverne niet zo ver bij mij vandaan. Ik wist dat ze waarschijnlijk wel te laat zou zijn, dus vertrok ik pas vier minuten op voorhand en kwam nog voor haar aan. Het café had bordeauxrode muren en oncomfortabele stoelen, maar wel veruit de beste chocolademelk in de hele stad. Het was geen opgewarmde Cécémel en ook geen zakjes-cacao. Ina en ik waren er nog niet uit wat het dan wel was en we discussieerden er wel eens over. Het smaakte naar gesmolten chocolade, maar we dachten dat dat te veel werk zou zijn.

Ina kwam zeven minuten te laat binnengevlogen. Ik had een tafeltje bij het raam uitgekozen en zat in de menukaart te bladeren, omdat serveersters je dan nog met rust laten. "Sorry dat ik zo laat ben", zei ze, buiten adem, "de tram stond veel langer stil dan anders." Ik grinnikte. Als Ina te laat kwam, wat meestal het geval was, had ze altijd wel een leuk verhaal te vertellen. "Welke cake wil je?" vroeg ik, besluitend dat ik zelf zin had in chocoladecake. Dat was lang geleden. "Citroencake", antwoordde Ina zonder na te denken. Dat was dan weer niet zo lang geleden.

"Heb je nog geschreven?" Ina draaide er nooit omheen. "Jawel", zei ik, "elke dag op vandaag en gisteren na. En donderdag." Dat dat nog maar drie keer was, had ze zelf ook snel uitgerekend en ze schudde lachend het hoofd. Keuvelend zetten we ons gesprek verder, pratend over haar studies, mijn werk en gemeenschappelijke kennissen. "Ik kwam Emmeline gisteren nog tegen", zei Ina toen onze bestellingen gebracht werden. Ik roerde met mijn lepeltje door de chocomelk en keek naar het schuim. Het schuim was het lekkerst. "Ach zo. Wat zei ze?" Ina schokschouderde. "Ik zag haar maar even, toen ik een tijdschrift ging halen." We waren allebei eventjes stil, vooraleer Ina het gesprek op een ander onderwerp bracht. Na een half uurtje namen we weer afscheid van elkaar, blij dat we elkaar nog eens gezien hadden.

"Ik moet nog leren", zei Ina voor ze wegging. Ik zwaaide en bleef nog even zitten waar ik zat. Het was rustig, maar het café ging zo sluiten, dus was ik gedwongen op te staan en naar huis te wandelen. Het was nog steeds ijskoud en met mijn handen diep in mijn jaszakken, beende ik door de straten. Mijn adem vormde een wolkje en hier en daar zag ik een verdwaalde duif, misschien hopend op een stukje brood dat hij niet zou krijgen. "Dag duif", mompelde ik en haalde mijn sleutel uit mijn jaszak. Zoals altijd was de lift kapot, dus beklom ik de drie trappen en bad dat ik vergeten was de verwarming uit te zetten. Mijn chaotische brein had me gelukkig in de steek gelaten en het was warm binnen. Met één blik op mijn computer, besloot ik dat ik vandaag geen zin had om te schrijven. In plaats daarvan dacht ik aan Emmeline. Aan Lily en aan Ina en aan alles wat ik in al die jaren verkeerd deed.

1 reacties:

Wouter zei

Hoi Ann,

Leuk je andere blog. Anders maar wederom zeer lezenswaardig. Zag dat je ook een waterman bent (ik 23/01), had het kunnen weten.
Voorlopig zal ik me niet vervelen hier, nog veel te lezen....

 
design by suckmylolly.com