maandag 1 juni 2009

017

woensdag 17 maart Jaar 1

"Ann en ik? Ha. Grappig." Iemand lachte, zoals hij dat toch echt veel te veel deed en nam een hap van zijn boterham met choco. Ik beet in mijn appel en keek nadenkend naar een punt iets boven zijn rechteroor, terwijl ik mijn best deed niet op te vallen. Hij grinnikte nog na, ik wierp een blik op Ina, die haar schouders ophaalde op een 'wat weet ik daar nu van'-manier. We zaten in de refter. Iemand was met ons mee naar binnen geglipt en zat nu tussen de 'kleine' eerstejaars zijn boterhammen op te eten. Broer was ziek, zijn andere vrienden werkten aan een groepswerk. We hadden hem met veel plezier met ons meegetroond.

"Jij lacht veel te veel", zei ik hem, waarmee ik eigenlijk duidelijk wou maken dat 'Ann en hij', niet zo grappig was.

Hij lachte opnieuw, alsof hij me daarmee mijn ongelijk wou bewijzen en ik aarzelde, zweeg. Hoe moet je op zoiets reageren?

"Jij bent altijd veel te triest", antwoordde hij uiteindelijk en ging toen met Ina over op een ander onderwerp (de choco op zijn brood). Ik zuchtte en bleef zwijgen. Hoe kon ik hem uitleggen dat mensen het vervelender vinden wanneer je altijd lacht? Waarschijnlijk zou hij me toch niet geloven.

"Natuurlijk niet", spotte Ina later, "omdat het ook helemaal niet waar is." Ik haalde mijn schouders op, had geen zin om dat standpunt met argumenten te onderbouwen zoals ons bij Nederlands geleerd was en richtte mijn aandacht op onze leerkracht wiskunde, die iets wou zeggen.

Iemand had zichzelf aangeleerd zoveel te lachen toen hij nog een kleine jongen was en hij zijn mama nog kende. Wanneer hij zes was, ging zij weg en daarna heeft hij zijn goed mogelijk zijn best gedaan haar te vergeten, zoals familieleden langs zijn vaders kant hem dat gevraagd hadden. Ze zeggen dat kinderen wreed kunnen zijn, maar ik heb nooit getwijfeld aan de gruwelen die zich op sommige familiefeestjes afspelen. Ik heb 'later' nooit 'mama' willen worden, zoals sommige klasgenootjes van de kleuterschool. Ik wist nooit wat ik moest antwoorden op die onvermijdelijke vraag (meestal zei ik dan ook niets). Misschien wist ik toen altijd dat ik liever altijd een klein meisje bleef.

Hoe dan ook, Iemand merkte dat hij zijn mama niet zomaar kon vergeten. En hij wou dat ook niet. Je vraagt zo'n dingen niet van een kind, maar hij leerde dat hij zijn mond moest houden, en niet mocht laten merken dat hij haar misten. Wanneer mensen erachter kwamen dat het niet zo goed met hem ging als ze dachten, en dat zijn mama daar de oorzaak van was, dacht hij dat hij ernstige problemen zou krijgen. Hij was nog klein en onschuldig, maar besefte algauw dat mensen geen vragen stellen wanneer je maar vaak genoeg lacht. Iemand had een mooie lach, waarmee hij volwassenen zonder problemen voor de gek kon houden, ook al wisten ze wel dat het nep was. Zolang hij maar vrolijk genoeg was, was er niemand die dacht aan wat hij als klein minimensje gezien en gehoord had.

Ik ken die strategie, maar ik pas hem zelf niet toe. Omdat ik heel slecht ben in liegen, en omdat lachen nooit zo mijn ding is geweest. Iemand noemde mij triestig, maar voor de meeste mensen was ik alleen maar een stille. Neutraal.

Iedereen draagt maskers - iedereen is hypocriet. Vals is de nieuwe mode, als je niet faket tel je niet meer mee. Niemand wil de groeven van een echt leven op iemands gelaat zien. Mensen worden bang als ze de puurheid van een kind zien - ze willen zich alleen maar wentelen in hun neppe, verzonnen leventjes en verdrinken in hun fantasie, want je wordt niet ongelukkig van wat niet echt is.

Ik ben niet goed in doen alsof en ik zal het waarschijnlijk ook nooit worden. Misschien worden mensen daarvoor geprogrammeerd en heb ik die code gemist. Misschien worden je als kleine baby al die onuitgesproken regels en gedragscodes aangeleerd en heb ik die les niet begrepen.

Mensen die veel lachen worden vaak beschouwd als te gelukkig. Bij Iemand was het een strategie die hij te vaak toepaste. Mensen willen nep zien, maar geen geveinsd echt geluk. Ze willen verdriet, tragiek waarmee ze zich kunnen vereenzelvigen, waardoor ze gezamenlijk kunnen rouwen om de grote, koude, oneerlijke wereld. Ze willen verlies zien om hun Schadenfreude mee te sterken, en ze willen vooral altijd weten dat er mensen zijn waarvoor alles nog een graad erger is dan voor hen.

Niemand wil helemaal alleen onderaan bengelen. Iedereen wil ergens in het midden zijn, waar je alle kanten nog uit kunt.

Iedereen liegt.

0 reacties:

 
design by suckmylolly.com