maandag 1 juni 2009

006

dinsdag 23 februari Jaar 1

"Broer zegt dat we over een maand een examen wiskunde hebben", zei ik tegen Ina toen ik haar zag de maandag erna. Even staarde ze me aan, toen haalde ze haar schouders op. "Dat zullen ze ons dan nog wel vertellen. Je hebt je turnzak toch wel bij?" Ik knikte, fronste mijn wenkbrauwen en vroeg me af hoe het kon dat Ina daar zo rustig onder bleef. Een maand, dat was maar vier weken. Vier weken om een eventueel examen wiskunde te leren. Wískunde, dan nog wel. Het vak waar ik in de lager school al niets meer van snapte en nu nog veel minder.

Ina was ondertussen al druk aan het babbelen over haar weekend (ze had een familiefeest gehad) en ik deed mijn best zo aandachtig mogelijk te luisteren. "En toen moest mijn broertje de kaarsjes uitblazen, wat ervoor zorgde dat het een speekseltaart werd in plaats van een aardbeientaart, dus heb ik maar speculaasjes gegeten", besloot ze haar verhaal. Ik grinnikte en reed hoofdschuddend het kleine wegeltje naar school in.

Voor we de schoolpoort doorgingen, haalde ik eens diep adem om al mijn moed te verzamelen en duwde mijn fiets toen tussen die van alle vierde- en vijfdejaars. Ik wist niet wie bedacht had dat één, vier en vijf de fietsenrekken aan die kant van het gebouw moesten delen, maar ik was hem of haar in elk geval niet dankbaar.

"Goeiemorgen", groette Emmeline ons vrolijk toen we onze fiets kwijt waren en ons vertrouwde plekje op de speelplaats (bij een betonnen paal van het afdak) hadden ingenomen.

"Hoi." Ik haalde mijn map met Latijnse woordjes uit mijn tas en begon de tien woorden die we die dag moesten kennen, te herhalen. "Die ken je toch al lang", zuchtte Ina en zwaaide naar Lily, die naar ons toe kwam. Ze zag er moe uit en Ina grapte dat dat wel al vroeg in het jaar was. Lily maakte een vaag handgebaar en geeuwde. "Ik ben misschien toch iets te laat gaan slapen", mompelde ze toen, meer tegen zichzelf dan tegen ons en gooide haar rugzak op de grond.

Het werd een vast maandagritueel. Lily was ofwel moe, ofwel te laat (ze heeft verscheidene keren strafstudie gehad), ik leerde Latijnse woordjes die ik al kende en Emmeline en Ina bespraken hun weekend tot in het kleinste detail. Nu lijkt dat misschien alsof ik heel asociaal was en me afsloot van de groep, maar dat was niet zo. Ik praatte wel mee, alleen minder. Ik praat sowieso niet veel in groep en na een tijd wennen mensen daar wel aan. Dan vragen ze niet meer waarom je stil bent en kun je gewoon jezelf zijn.

Misschien voelde mijn klastitularis aan dat mensen zich zorgen maakten over het eventuele partiële examen wiskunde, of misschien vond ze gewoon dat het eens tijd werd dat ze ons dat vertelde, in elk geval ging ze er die maandag, tijdens het vierde lesuur, eens goed voor zitten en keek ons aan. "Jullie hebben het vast wel al gehoord", zei ze toen, "maar in oktober hebben jullie dus een partieel examen wiskunde." Er kwam nog meer. Er kwam nog veel meer - dat onze leerkracht wiskunde ons daar veel meer over zou kunnen vertellen, maar dat ze het ons al wou zeggen. Dat ze dat deden om ons alvast voor te bereiden op de examens in december enzovoorts. Ik luisterde aandachtig en tegen het einde van het lesuur had ik besloten dat ik nooit veel punten kon halen op dat examen. "Ann", zuchtte Ina, "hoeveel had je ook alweer op het einde van het zesde leerjaar?" Ik zei niets en vervloekte in stilte mijn klastitularis, die ons had gedwongen dat te vertellen, vorige week. En ik voelde me schuldig, omdat Ina nu al vond dat ik zeurde.

"Sorry", mompelde ik en zei er verder niets over. Nog steeds overtuigd van mijn dreigende buis, uiteraard.

Daarom zei ik niets tegen mijn ouders toen die 's avonds vroegen: "En is er nog iets dat wij moeten weten?" Het was een vraag waar ik een hekel aan had en die helaas ook gewoonte was geworden. Hij werd altijd aan tafel gesteld en doelde vooral op schoolresultaten. "Neuh", mompelde ik en keek naar mijn bord. Mijn vader zei nog dat hij zich 'in dat geval' verheugde op onze oudervergadering de volgende dag. Ik knikte maar wat.

Ik doe nu alsof mijn ouders absoluut niet in ons geïnteresseerd waren, maar dat is eigenlijk niet waar. Het waren hardwerkende mensen die allebei een hoge functie bekleedden. Bijgevolg waren ze dus niet veel thuis en was het (late) avondeten het moment bij uitstek om ons uit te horen over alles wat er overdag gebeurd was. Van kleinsaf aan hebben Broer , Zus en ik gewoon geleerd onze plan te trekken en eigenlijk kan ik me niet zeggen dat dat me slecht bekomen is, integendeel. Ik denk dat we daardoor juist beter overeen komen dan andere broers en zussen. Maar dat is natuurlijk ook maar een veronderstelling. Er zijn dingen die je nu eenmaal nooit zeker weet.

De avond erna ging mijn vader - zoals gezegd - naar die oudervergadering. Broer was naar een fuif van een jeugdbeweging en Zus zat op haar kamer, waarschijnlijk te msn'en of te bellen met één van haar vriendinnen. Ik hing voor de televisie, terwijl ik een boek las, Harry Potter, als ik me dat juist herinner. Het programma was net afgelopen en ik zat halverwege een hoofdstuk toen ik de voordeur hoorde dichtslaan en mijn vader de gang doorgebeend kwam, recht naar mij toe. Zijn lippen waren een dubbele streep en hij was druk bezig met zijn gsm, waarschijnlijk om te verbergen dat hij kwaad was. Ik fronste bezorgd mijn wenkbrauwen, want wat zou mijn klastitularis nu voor provocerends gezegd kunnen hebben?

"Ann", vroeg mijn vader toen ijskoud, "wanneer heb je je eerste examen?"

Ah.

"Euhm", probeerde ik onschuldig, "in oktober?" Hij keek op, zijn ogen kleine zwarte steentjes en een kwade trek om zijn mondhoeken. Dat zag er niet goed uit. "En dat heb jij niet verteld om wélke reden?" Er zat ingehouden woede in mijn stem, die me verbaasde, want wát had ik nu eigenlijk verkeerd gedaan? Ik schokschouderde maar een beetje, zei: "Ik wist het zelf pas sinds gisteren", en merkte meteen dat dat een verkeerd antwoord was. "Lieg niet!" riep hij (mijn vader had de gewoonte heel snel te roepen - als hij gewoon sprak, was dat al op een hoog volume) en meteen erna: "Uw klastitularis wist mij te zeggen dat je mij vast wel al lang verteld zou hebben van jullie examen wiskunde in oktober. Hoe wou je dat examen leren, Ann, niet? Buizen?" Ik staarde hem aan met een mond vol tanden en voelde tranen prikken in mijn ogen.

Zijn uitbarsting sloeg nergens op - natuurlijk niet. Ten eerste is er niemand die de tweede week van het schooljaar al leert voor een examen in oktober en ten tweede wist ik het écht pas sinds gisteren en dus had mijn klastitularis gelogen, niet ik. Daarbij hadden Broer en Zus die examens óók gehad, dus waar deed hij eigenlijk moeilijk over? Ik keek hem aan en wist niet wat ik moest zeggen, terwijl hij maar verder raasde. Mama kwam erbij, zei hem rustig te blijven en vroeg wat het probleem was. "Maar ik wist het écht niet!" riep ik huilend en veegde woest met de achterkant van mijn hand over mijn wang. "Hoe kan ik dat nu weten als ze ons dat pas gisteren verteld hebben?!" Ik kreeg geen antwoord op die vraag, alleen de voorspelling dat mijn punten dat wel zouden laten zien. Ik stampte de trap op naar mijn kamer, gooide mijn map wiskunde naar de deur en ging toen op mijn bed liggen huilen.

Diezelfde vader zou me enkele jaren later zeggen dat hij niet snapte waarom ik zo perfectionistisch was. En waar ik die faalangst vandaan haalde.

Diezelfde vader haalde de volgende ochtend, vlak voor hij de deur uitging, een hand door mijn haren en een kus op mijn wang. Het was een verontschuldiging, of het ging daar in elk geval voor door. Ik haalde die dag mijn eerste zeven en dat was dan ook meteen het eerste cijfer dat ik thuis niet vertelde.

0 reacties:

 
design by suckmylolly.com