maandag 1 juni 2009

019

Zondag 21 maart Jaar 1

Zus kreeg een vriendje. En toen nog een en nog een. Broer maakte zich zorgen, zei hij. Ik staarde naar een foto waar een klein stukje van Iemands linkerschouder opstond (zijn linkerschouder had ik waarschijnlijk uit duizenden kunnen herkennen) en zuchtte.

"Ja, aan jou heb je ook veel", spotte hij en gooide een bordeaux kussen naar mijn hoofd. Ik klemde mijn armen eromheen en staarde naar de muur van mijn slaapkamer, die perfect paste bij de kleur van het kussen. Ik vroeg hem wat er dan aan de hand was met Zus, maar hij lachtte alleen maar eens. "Wacht tot jij zestien, zeventien bent", was alles wat hij antwoordde, "hoewel, als je je dan nog steeds zo voor alles en iedereen gaat verstoppen, zal er van experimenteren ook wel niet veel in huis komen." Ik negeerde hem, want op zo'n momenten is dat het best. 's Avonds ging hij weer terug naar zijn kot en dan zou ik hem weer missen, dus maakte ik geen ruzie, maar liet ik hem mijn wiskundesom oplossen en liep daarna achter hem aan het hele huis door, omdat ik toch niets beters te doen had.

"Ánn, je bent vermoeiend", zei hij geïrriteerd en liet zich in de zetel vallen om een spelletje op de playstation te spelen. "Ik weet het!" antwoordde ik en nam het boek dat ik aan het lezen was. Hij negeerde me toen ik vragen stelde over het spelletje, en haalde opgelucht adem toen ik dan maar een appel ging halen in de keuken, want ik had die dag nog niet genoeg stukken fruit gegeten. Ik dacht, kauwend op mijn appel, na over Broer, en Zus, en mama, en papa.

Broer had geen lief, ook al wou Iemand zo'n dingen wel eens suggereren. "Echt?!" riep ik dan opgetogen, waarop hij vrolijk "Nee." antwoordde. Iemand had een speciaal gevoel voor humor, maar dat werd van mij ten slotte ook gezegd.

Die avond besloot papa dat we als gezin naar een leuke film zouden kijken. Quality time, zei hij, en gaf zo'n opgetogen glimlach dat we allemaal neerstreken voor de televisie om hem een plezier te doen. Ik was van plan geweest vroeg te gaan slapen, maar zou waarschijnlijk toch nog uren liggen woelen en leren deed ik principieel niet op zondagavond. De film zelf was slecht, maar dat maakte niet uit, want we praatten er toch continu doorheen. Mama haalde een zak mandarijntjes en begon er voor iedereen te pellen, papa zei wel vier keer dat hij trots was op ons allemaal. En hij woelde door ons haar, wat zijn manier was om te zeggen dat hij ons graag zag. Ik hing tegen Broer, wat ook maar zelden toegelaten was en Zus zweeg voor één keer de hele tijd over haar vriendje.

Ik schreef in mijn Doos:

Soms denk ik dat ik zo erg van hen houd dat ik uit elkaar zal ploffen. Als Broer me eens tegen zich aantrekt, als Zus me haar lief klein zusje noemt en als papa naar me kijkt en verbaasd zegt dat ik al zo groot ben geworden. Als mama me een mandarijntje komt brengen, omdat ze weet dat ik dat graag eet onder het leren. En als ze dan even onhandig blijft staan, vraagt of het allemaal lukt en gauw zegt dat ze er zeker van is dat ik het goed zal doen.

Af en toe vraag ik me wel eens af waarom wij geen doorsnee gezin zijn, maar op avonden als deze weet ik weer waarom: omdat we dat geen van allen leuk zouden vinden. Broer vindt het leuk baas te spelen over mij (op een lieve manier), Zus is graag een rolmodel, papa wordt graag verbaasd door zijn eigen kinderen en mama pelt graag mandarijntjes. Wat kan een mens meer willen - soms denk ik dat ik als een grote ballon helemaal zal springen van geluk. Dan besef ik weer dat ik deze mensen het liefst zie van de hele wereld, dat niemand hen kan vervangen. 'En dat we dat allemaal veel te weinig zeggen', wou ik daar nog achter zetten, maar eigenlijk is dat niet waar. Eigenlijk zeggen we het net genoeg, want als je het veel zegt, dan is het niet speciaal meer.

Na het weekend kregen Emmeline en ik ruzie. Ik deed irritant, zei ze boos toen ik vroeg of ik haar overhoringenlijst wiskunde mocht lezen, want die was niet helemaal in orde bij mij, en ik heb graag dat alles in orde is. "Ik wil het gewoon lenen", antwoordde ik verbaasd en zocht steun bij Ina, die naar de grond keek en deed alsof ze het heel druk had met het tellen van de voegen tussen de stenen. Toen begreep ik dat er meer aan de hand was, maar ik durfde er niet naar te vragen. Ik wachtte tot Emmeline zelf zei dat ik het maar aan iemand anders moest vragen, daar nog een scheldwoord achter zette en wegbeende.

Soms gaan mensen echt alleen maar weg omdat ze zich vervelen. Soms zoeken mensen echt alleen maar zondebokken en heb jij gewoon pech dat je net op dat moment in de buurt was. Soms kan je iemand niet tegenhouden, en meestal heeft het al helemaal geen zin dat te proberen. Dus liet ik haar gaan en keek naar Ina, die zuchtte en haar linkerschouder bewoog. "Wat is er?" vroeg ik en beet op de binnenkant van mijn wang om niet te huilen. Beginnen wenen tijdens ruzies werkt vaak in je nadeel, zelfs al weet de ander dat je er niets aan kan doen. In ruzies wordt met niets of niemand rekening gehouden, en al zeker niet met elkaar. Ina zuchtte eens, aarzelde en keek naar de andere kant van de speelplaats waar Emmeline met Lily sprak en er duidelijk niet vrolijker op werd.

"Neem dit nu niet heel persoonlijk op..." begon ze aarzelend en wikte duidelijk haar woorden, "maar Emmeline en ik, we denken..." Ze aarzelde opnieuw, bewoog opnieuw haar schouder. "Emmeline en ik denken dat je de laatste tijd heel erg veranderd bent." Ze zweeg eventjes, voegde er toen nog "in negatieve zin" aan toe, maar dat snapte ik zo ook wel. Mensen worden niet boos als ze je ineens supertof vinden.

0 reacties:

 
design by suckmylolly.com