vrijdag 2 juli 2010

“Waar ga je heen?”
“Ergens weg”, zegt ze en duikt met haar hoofd onder de lakens, klemt haar teddybeer nog wat steviger tegen zich aan en roept “Ahoi!” tegen niemand in het bijzonder.
Ze is zes. Voor haar een eeuwigheid, voor mij een tiende van wie ik ben.

Ik wil zeggen: niet nu. Nu moet je slapen en morgen weer wakker worden en de hele wereld overheersen, want zo gaat dat als je zes bent. Ze neemt mijn hand, kijkt me aan met de grootste ogen die ik al zag en glimlacht haar twee uitgevallen voorste tanden bloot. “Sst”, fluistert ze dan, “ik heb een boot voor ons gebouwd. Nu moet je vertellen.”

Vertellen – wat moet ik in godsnaam vertellen. Er valt niets t vertellen, niet over nu en al zeker niet over vroeger. En wat de wereld die nog komt betreft: waarom zou je moedwillig leugens vertellen, in de hoop dat ze dan waarheid worden?

“Maar het is zo’n mooie boot”, giechelt ze. En ik weet dat ik oké dan zal zeggen, haar zal vasthouden en in mijn hoofd zal graven naar iets dat de moeite waard is meegedeeld te worden.

“Oké dan.” Ze knikt, kruipt in mijn armen en grabbelt dan iets van het nachtkastje.
Oh nee. Niet weer.

De foto’s zijn vergeeld en vertellen niets meer, dus moet ik dat in hun plaats doen. Ze vindt er plezier in ze één voor één willekeurig aan te wijzen en te zeggen: “En deze? Maar deze dan? En die?” Tot nu toe heeft ze me van de laatste gespaard, maar hoe lang zal dat nog duren?

“En die?”

Zie je wel.

Het is weer lang geleden dat zijn ogen me nog zo intens aanstaarden. Op de foto kijkt me aan, hij kijkt weg van de echte ik. “Die ken je niet”, probeer ik luchtig en wil de pagina omdraaien, maar ze legt haar arm erop en vraagt, met iets van verbazing in haar stem: “En jij?”

“Ik wel”, wil ik zeggen, maar ik zeg niets. Ik ken de foto, ja. Maar stopt het daar niet? Ze legt haar hoofd op mijn bovenarm, volgt met haar wijsvinger de lijnen op onze foto. “Ik zal het vertellen”, zegt ze dan, en ik trek een wenkbrauw op. Ook goed.

Ze knikt, trekt het boek nog wat dichter naar zich toe en staart intens naar die vijf vierkante centimeter verleden. Ik trek haar wat dichter bij mezelf, hoop dat ze meer bij mij dan bij het verleden hoort en doe mijn best te luisteren als ze uiteindelijk, na zeker vijf minuten observeren, haar verhaal begint.

“Hij hield van je.”
Ze zucht tevreden en kijkt over haar schouder met een brede glimlach. Ik slik, schud mijn hoofd. “Niet echt. Dat heeft hij nooit gedaan. Daar was hij vrij standvastig in.” Ze fronst haar wenkbrauwen, kijkt nog eens terug en staart me dan aan met een ‘oh oma toch’-blik in haar ogen.

“Maar jawel. Kijk dan hoe hij kijkt.” Ze lacht tevreden en leunt weer tegen me aan. “Dat je dat niet ziet.”

Oh kleintje toch.

“Ik zeg niet dat hij nooit verliefd op me is geweest.”
“Was hij dat?” Verbazing en opgetogenheid in haar stem.
“Dat was hij.”

Ze schudt ongelovig haar hoofd, een beetje uit haar lood geslagen door het feit dat mensen door zóveel dingen onderscheiden kunnen worden.

“Maar hij hield niet van je.” Ik glimlach, een wist-je-dat-maar-glimlach.
“Weet je dat ooit zeker dan? Maar nee, ik denk het niet. Dat mocht hij niet.”
“Van zichzelf.”
“Van zichzelf.”

Ze zucht nog eens, leunt weer achteruit en mompelt, een beetje slaperig, een beetje weg van deze wereld: “Wat een idioot zeg. Je hebt hem zeker nooit die foto laten zien. Hoe hij keek.”

Ik glimlach opnieuw, leg het boek weg en til haar op. Als ik haar naar haar eigen slaapkamer breng, raakt ze even mijn wang aan, alsof zich daar een traan bevindt (misschien had dat zo moeten zijn.)

Hij heeft hem wel gezien, maar dat geeft niet. Ze kan niet het hele verhaal vertellen – ze kan niet alles weten.

Als ze haar hoofd verstopt in haar kussen, vlak voor ze weg zeilt naar ergens waar het waarschijnlijk beter is, mompelt ze nog: “Natuurlijk hield hij van je. Anders was er toch geen verhaal om te vertellen.”

Even blijf ik stilstaan. Dan draai ik me om, loop de kamer uit, de trap af.
Ga op zoek naar de theepot, staar uit het raam.
Denk: wat maakt het uit. Ze is zes.
Vraag me af wanneer ik zo oud ben geworden.

1 reacties:

Wouter zei

Een plek waar het waarschijnlijk beter is.
Als ik het zo lees is er geen beter plek dan daar bij haar oma.
Mooi ingeleefd verhaal!

 
design by suckmylolly.com