maandag 4 februari 2008

|0024

Thank you.

"Ann?" Ik weet dat hij mijn brief gelezen heeft, dat zie ik aan zijn gezicht. Ik zet een masker op en verberg me in de zachte rode stof van het doek, doe alsof ik hem niet zie en begin een monoloog op te zeggen. Hij staart naar mijn rug en luistert naar mijn onbeduidende woorden, probeert er voor één keer niets tegen in te brengen en luistert. Regisseur en souffleurs gebaren vanuit de coulissen dat ik mijn mond moet houden, dat dit niet de juiste tekst is. Ik zou me in zijn armen moeten storten en hem moeten vergeven.

Maar dat doe ik niet. Ik blijf met mijn rug naar hem toe staan en vertel hem hoe mooi ik dat vind, gele koeien met paarse stippen en wat voor een mooie ogen Viviënne van den Assem heeft. Het publiek begint zenuwachtig te draaien op hun stoel, dit was niet waar ze op hoopten. "Maar ja", zeg ik dan, "dat wil jij natuurlijk niet horen..." En iedereen kijkt opgelucht op, zelfs hij.

Ik loop van het podium af en kijk hem niet aan als hij achter me aan loopt. Wel als alles rond ons oplost en we weer gewoon op het Stationsplein staan, waar we ook hadden afgesproken. Omdat hij wou praten en ik zo stom was erin te geloven. Erin te geloven dat ik dat zou kunnen, bedoel ik. Want hoe graag ik ook wil, ik kan geen zinnen meer vormen tegen hem. Hij ziet alleen mijn alter ego. De slechte kant. Dat hij toch blijft aandringen wil dan waarschijnlijk veel zeggen, maar ik wil het niet geloven. Hij blijft. Ook al vraag ik hem weg te gaan. "Ge kunt geen brieven schrijven naar mensen en verwachten dat die t dan aan hun neus laten voorbijgaan", is zijn verweer en veel heb ik daar niet tegenin te brengen. Maar hoeft dat dan?

0 reacties:

 
design by suckmylolly.com