woensdag 6 februari 2008

|0044

Dancing a cathcy rhythm.

Elke woensdag zit er op de bus een meisje met rode schoenen.
V
andaag weet ze niet zo goed wat ze moet doen. Het is vakantie, hij heeft min of meer gezegd dat hij er zou zijn - maar wat als hij zich vergiste en ervan uit gaat dat zij dat zal weten? Ze trekt toch haar rode schoenen aan. Omdat ze een doorzetter is, omdat ze vindt dat hij er moet zijn (hij heeft haar heel wat uit te leggen) en omdat ze daarop hoopt. Ze vraagt geen vriendin mee deze keer, ze neemt de bus naar de stad om kwart na elf, loopt een kwartiertje te ijsberen op het busstation en vraagt zich af of ze niet beter terug naar huis kan gaan. Dat is ironisch, want als ze naar huis wil, moet ze de bus nemen en de eerstvolgende bus die stopt aan de halte, is haar bus die ze elke woensdag neemt.

Ze stapt op, besluit op hem te vertrouwen, gaat op haar plaatsje zitten en vraagt zich af of het op zou vallen als ze sokken in haar rode schoenen zou dragen. Waarschijnlijk wel. Ze heeft geen tas bij zich deze keer, heeft haar sleutels en buspas gewoon in haar jaszakken gestopt. Nadenkend kijkt ze uit het raam, telt de haltes en hoopt dat hij haar niet nog eens zal teleurstellen. Als hij er nu niet is, weet ze dat ze het niet nóg eens zal durven proberen. Het is nu of nooit en het hangt van hem af. Ze hoopt maar dat hij dat begrijpt. Dat hij dat weet.

Eventjes denkt ze dat bij halte negen staat en ze wil opstaan, afstappen als ze hem ziet komen aanrennen, zwaaidend met zijn armen, tegelijk proberend zijn jas over zijn schouders te trekken en niet te vallen. Ze kan niet anders en lachen en gaat weer zitten, hij is nog net op tijd, verontschuldigt zich bij de chauffeur en komt dan naast haar zitten. "Hoi." Ze kijkt hem heel vlug aan. "Hallo." Haar knokels vindt ze interessanter, ze kijkt mensen over het algemeen weinig recht aan, alleen als ze denkt dat ze liegen. "Ik dacht dat je er niet zou zijn." Hij weet niet of hij dat als een verwijt of een mededeling moet opvatten en vraagt het haar. Ze zucht. "Het is een vraag." Hij denkt eventjes na. "Ik was ziek", zegt hij dan, "die zaterdag. Ik wou komen, maar het ging niet en ik kon je niets laten weten, want ik had je gsmnummer niet, niet eens je achternaam of adres, ik wist alleen aan welke halte je moet afstappen." Volgens hem is dat dus een verklaring. Ze zucht opnieuw - moet je jongens echt alles uitleggen? "En die woensdag?" Nu moet hij nog langer nadenken - als hij niet voortmaakt, moet ze afstappen. "Ik dacht dat ik het verpest had. Toch. En toen vroeg Liese of ik met haar meewou om haar te helpen, want ze moest op haar twee kleine zusjes passen en we moesten toch nog iets samen doen voor wiskunde, dus ik dacht..." Hij maakt zijn zin niet af. "En het is nooit in je opgekomen dat ik juist kwader werd toen ik zag dat je niet eens op de bus zat?"

"Misschien wel. Ik weet het niet. Sorry." Hij maakt een handgebaar, dat vanalles zou kunnen betekenen. Ze is nog steeds teleurgesteld en boos. "Het spijt me écht", herhaalt hij, "ik had daar 
moeten zijn, ik weet het, sorry." Ze kijkt hem aan. "Dat had je inderdaad." Ze klinkt tevreden en er is een klein beetje opluchting te zien in zijn ogen. "Dus als ik je nu mijn nummer geef, zal je er wél staan, zaterdag?" Hij lacht en zij wrijft haar handen zenuwachtig over haar jeansbroek, bang voor zijn antwoord. Als je dat nog wil." Ze knijpt haar ogen een beetje dicht. "Ja of nee?" Hij 
knikt.  "Ja." 

Ze zwaaien allebei.

0 reacties:

 
design by suckmylolly.com