zondag 17 februari 2008

|0049

Suddenly I see.

Ik wou eigenlijk niet eens gaan. Mijn eerste gedachte toen ik opstond, was dat ik deze week misschien maar eens niet naar de Chiro moest gaan, maar gewoon moest thuisblijven en een hele dag alles en niets doen (meer niets dan alles, waarschijnlijk). Ik ging toch. Eigenlijk had ik geen zin in het dorpsspel dat we gingen spelen, vooral niet toen bleek dat ik samen met hem zou moeten samenwerken en er echt geen ontkomen aan was. Ik deed het toch. En eigenlijk, eigenlijk, was ik helemaal niet van plan hem zoiets te vragen. Te zeggen. En toch. Ik deed het toch.

"Zou je me opnieuw achterlaten?" Hij keek op van het plannetje dat hij aan het bestuderen was geweest. Ik stond een meter van hem, met mijn handen in de zakken van mijn Chirorokje en de mouwen van mijn hemd half opgerold (maar wel met een trui eronder, uiteraard). Mijn beenwarmers konden mijn benen niet echt verwarmen, net zoals mijn bergschoenen dat niet met mijn voeten konden, maar eigenlijk had ik er op dat moment geen last van. Misschien was ik te zenuwachtig. Misschien wou ik gewoon te graag weten wat hij zei of misschien weet ik het gewoon niet meer volledig, dat zou ook al kunnen. Ik zocht zijn blik en bloosde, bestudeerde de toppen van mijn schoenen en keek hem dan toch maar weer aan.

Hij haalde zijn schouders op. "Achterlaten." Het kwam er een beetje cynisch uit en ik begreep dat we het daar nog steeds niet over eens waren. Was het dan, zou het dan? Ik maakte aanstalten om verder te lopen en draaide me pas om toen bleek dat hij écht niet zou volgen, want hij bleef gewoon staan aan het kleine kapelletje en meldde droog dat het wel de andere kant op was. Ik maakte een gebaar zonder betekenis. Hij zuchtte en stak de kaart in zijn broekzak, opende zijn onderarmen, alsof hij een 'oke dan'-gebaar maakte. "Ik weet het ook niet", zei hij toen, "je maakt het me niet gemakkelijk." Vooraleer ik daar verontwaardigd op kan reageren, heeft hij al gezegd dat het misschien het proberen wel waard is. "Maar...", begin ik wanhopig, wapper met mijn armen en struikel over mijn woorden als ik zeg dat ik bang was. Ben.

Ik huil als hij zegt dat hij dat ook is.
Ik huil als ik zeg dat ik wou dat het anders was.
Hij lacht als hij zegt dat hij me nog steeds lief vindt.

0 reacties:

 
design by suckmylolly.com